Om hun milieu – impact te meten en te verminderen, wordt er gekeken naar directe en indirecte bronnen. Scopes zijn niet wettelijk verplicht, al zijn er bepaalde landen en regio’s waar andere wetten en voorschriften kunnen gelden. Een continuïteitstest is één van de testen aan een elektrische installatie die worden uitgevoerd volgens de NEN1010. Voor het kiezen van een apparatentester wordt meestal het aantal keuringen op jaarbasis als selectiecriterium genomen.
In IT-systemen zijn de actieve geleiders, in tegenstelling tot bij TN/TT-systemen, geïsoleerd tegen aarde. In IT-systemen wordt de isolatieweerstand tussen de actieve geleiders en de aarde permanent bewaakt met behulp van een isolatiebewakingsapparaat (IMD). Bij TÜV NORD keuren we duidelijk vanuit alle eisen uit de norm, Discuss zonder uitzondering.
Nee, de definitie is vrijwel niet aangepast, wat betekent dat de discussie over een niet-voltooide machine met de komst van de verordening niet wordt opgelost. Na 20 dagen treedt de Verordening in werking (let op nog niet als zijnde voor de machinebouwer). De EVGE-eisen, vanuit de Machine verordening zijn echter wel overlappend over de eisen vanuit de Machinerichtlijn.
Bij geaarde systemen wordt de isolatieweerstand indirect bepaald door de hoogte van de lekstroom. De klassieke voorziening hiervoor is de aardlekschakelaar (RCD) die bij overschrijding van een bepaalde lekstroom de installatie of de verbruiker uitschakelt om gevaar te voorkomen. Lekstroombewakingsapparaten (RCM) worden vaak gebruikt in gevallen waarbij uitschakeling een negatief effect kan hebben op de werking, bijvoorbeeld IT-systemen. In tegenstelling tot nieuwe elektrische installaties (NEN 1010) door aanwijzing via het bouwbesluit, is er geen wettelijke verplichting om de veiligheid van elektrische installaties te garanderen.
Voor onze opdrachtgever verzorgen wij de aanleg van de elektrische installatie in hun opslagfaciliteiten in verschillende delen van Nederland. Wij vinden het belangrijk om u op de hoogte te houden van de ontwikkelingen op het gebied van machineveiligheid. Wij publiceren regelmatig artikelen en handige achtergrond informatie voor u. 8.2.6 is van toepassing op apparatuur met een hogere aardlekstroom van meer dan 10 mA (onder andere regelaars). Dan moet er gecontroleerd worden of aan de eisen die aanvullend aan dat circuitdeel worden gesteld wordt voldaan. Op basis van de ontwerpkeuze moet worden gecontroleerd of deze ook zijn uitgevoerd.
De testen die zijn opgenomen zijn als dusdanig opgesteld dat ze ook in die volgorde uitgevoerd moeten worden. Dat is ‘simpel’ te verklaren omdat met het volgen van de testen ook de veiligheid van de ‘tester’ zelf geborgd wordt. Alle voorgaande testen zoals het bepalen van de impedantie (‘aarding’) moet daarvoor bepaald zijn om mogelijk letsel door fouten in onder andere de bedrading te voorkomen. Bij klasse II hulpmiddelen is de standaard meting met 500 Vdc de belangrijkste veiligheidsmeting. De omschreven meetmethode in de norm is juist; 500 V DC tussen metalen [aarde] en actieve [fase en nul] delen.
Omdat je bij het testen ook gelijk alle elektrische klokken gaat resetten, zijn de overgangen tussen zomertijd en wintertijd hier ideaal voor. Als de isolatiewaarde boven deze waarden uitkomt, dan zijn alle actieve delen in orde. De manier waarop binnen organisaties projecten worden uitgevoerd is behoorlijk aan het veranderen.